Mensen die veel in een casino komen zijn bekend met alle termen die er gebruikt worden. Voor een beginnende speler kan dit nog wel eens intimiderend overkomen. Zeker bij de online casino’s zijn veel termen in het Engels. We helpen je met veel voorkomende termen.
1
Welke woorden hoor je veel bij roulette?
- Burenspel: Je kunt 5 fiches aan de croupier geven en Bijvoorbeeld 17 buren zeggen. Je speelt nu de 17 en de twee getallen voor en na de 17.
- Carree/ cornerbet: Een inzet op 4 getallen.
- Colonne: Onder de getallen heb je de mogelijkheid om op een hele rij in te zetten.
- Dolly: Deze glazen pion komt op het winnende nummer te staan
- Dubbel nul: Bij de Amerikaanse roulette heb je 2 nullen. Een enkele 0, en een dubbele, de 00.
- Faites vos jeux: Betekent letterlijk “maak u spel”. Je mag beginnen met inzetten.
- Greens: In de meeste casino’s hebben de fiches met een waarde van 25 de kleur groen. Greens betekent dus fiches van 25.
- Impair: Oneven getallen.
- Plain: inzet op 1 nummer.
- Split bet/ cheval: Inzetten op 2 nummers, uitbetaling 17 x de inzet
- Rien ne va plus: Niets meer inzetten.
2
Welke termen hoor je bij blackjack?
- Blackjack: Naam van het spel en als je een aas met een 10 hebt. Uitbetaling is 1.5x.
- Bust: Als je over de 21 punten hebt, ben je dood.
- Hit: Een kaart vragen.
- Rest: Passen.
- Insurance: Je inzet verzekeren.
- Shoe: De kaartslof waaruit de kaarten worden gedeeld.
- Box: Het vakje waar je in moet zetten.
- Anker: De laatste box aan tafel.
- Cut: Het scheiden van kaarten door een cutting card.
- Dealer: De persoon die voor het casino de kaarten deelt.
- Double down: Het verdubbelen van je inzet.
- Early surrender: Het opgeven van je hand. Je krijgt de helft van je inzet terug.
- Even money: Als de bank een aas heeft kun je er voor kiezen om je blackjack eenmaal te laten uitbetalen.
- Push: Gelijkspel.
- Soft hand; Een hand met een aas waarbij de aas voor 1 of 11 kan tellen.
- Stand off: Gelijkspel.
3
Welke termen hoor je bij Poker?
- Binds: Je hebt een kleine en grote blind. Dit zijn 2 verplichte inzetten voor de spelers na de dealer button.
- Ante: Een verplichte inzet voor iedere speler.
- Big blind ante: De speler met de big blind zet de antes voor alle spelers. In de praktijk betekent dit dat hij een dubbele big blind betaalt.
- Flop: De 3 gemeenschappelijke kaarten op tafel.
- Turn: De 4e gemeenschappelijke kaart op tafel.
- River: 5e gemeenschappelijke kaart op tafel.
- Showdown: Het laten zien van je kaarten.
- Muck: Het weggooien van je kaarten.
- All in: Al je fiches of geld inzetten.
- Bluffen: Door in te zetten je tegenstander laten denken dat je goede kaarten hebt.
- ITM: In the money, als je het prijzengeld hebt bereikt.
- Backdoor: Een combinatie maken via de turn en river. Ook wel runner runner genoemd.
- Bankroll: Geld dat je ter beschikking hebt.
- Bubble: Net voor de prijzen eruit gaan
- Continuation bet: Inzetten op de flop nadat je pre flop een raise hebt gemaakt.
- Check in the dark: Checken voordat je de flop hebt gezien.
- Deuce: Casinoterm voor 2.
- Donkey: Slechte speler.
- Double barrel: Zowel de flop als de turn betten.
- Double bellybuster: Een dubbele inside straight draw.
- Downswing: Als je meerdere keren geen cash hebt gemaakt.
- Drawing dead: Als je geen kans meer hebt om te winnen, ongeacht de kaarten die nog worden gedraaid.
- EV: Expected value, oftewel verwachte waarde.
- Family pot: Als alle spelers in een hand zitten.
- Fish: Een slechte speler.
- Fold: Niet meer mee spelen, je gooit je kaarten weg.
- Freeroll: Een gratis toernooi.
- Freeze out: Een toernooi waarbij je maar een keer kunt inkopen.
- Heads up: Als je nog maar tegen 1 tegenstander speelt.
- Hero call: Een call met middelmatige kaarten.
- Hijack: Speler die 2 plaatsen rechts van de button zit.
- Jam: All in gaan.
- Kicker: De bijkaart. Met A J en je hit je A, dan is de J de kicker.
- Lojack: Speler die 3 plaatsen recht van de button zit.
- MTT: Multi table tournement.
- Nit: Iemand die bijna geen hand speelt.
- Nuts: De best mogelijke pokerhand op dat moment.
- Off suit: 2 kaarten van verschillende soort. Bijvoorbeeld harten en schoppen.
- Outs: De kaarten die een hand kunnen verbeteren.
- Pocket pair: Twee dezelfde kaarten.
- Pokerface: Een emotieloos gezicht.
- Rabbit hunten: Als het spel op de flop is afgelopen toch doordraaien om te zien wat er zou komen.
- Rainbow: Flop met 3 kaarten van een verschillende kleur.
- Re buy: Opnieuw inkopen bij een toernooi.
- Straddle: Een extra blinde inzet doen zonder dat je de kaarten hebt gezien.
- Suited connector: Twee kaarten van de zelfde soort die ook opeenvolgend zijn. Bijvoorbeeld 7-8 harten.
- Vis: Zo wordt een slechte speler genoemd.
4
Algemene casino termen
- Wager: Het Engelse woord voor inzet.
- Odds: De kans die je hebt om te winnen.
- Jeton: Het Franse woord voor fiche.
- KOA: Kanssplen op afstand.
- ROI: Return of investment. Als je een roi hebt van 30% dan betekent het dat je voor iedere euro die je inzet 1,30 terug krijgt.
- Face down: Kaarten worden bij een spel dicht gedeeld.
- Face up: Kaarten worden open gedeeld.
- Chips: Fiches.
- Come out: Eerste worp bij craps.
- High roller: Een speler die om hoge inzetten speelt.
- Huisvoordeel: Met ieder spel heeft het casino een percentage voordeel op de speler. Met roulette is dit huisvoordeel 2,7%.
- Jackpot: Deze kunnen meestal worden gewonnen bij gokkasten. Ook sommige kaartspelen hebben een jackpot.
- Limits: De minimale en maximale inzet mogelijkheden.
- RNG: Random number generator, die bij de online casino’s wordt gebruikt voor willekeurige uitkomsten.
- Whale: Iemand die extreem hoog inzet.